Veldgentiaan

Gentianella campestris

Bloemkroon aan de onderzijde buisvormig, ongeveer 2 – 2,5 cm. lang, violet; kroonbladlobben met haarachtige witte aanhangsels aan de binnenzijde. Bloemkelk bijna tot op de bodem gespleten, de twee buitenste lobben erg breed (5 – 7 mm.), de binnenste nogal smal. Vier meeldraden, één stamper met tweeledige stempel. Stengel stijf, gegroefd of gevleugeld, glad, doorgaans aan de bovenzijde vertakt. Bladeren eirond tot eirond-lancetvormig, doorgaans 2 – 3 cm. lang, glad, gaafrandig. Hoogte: 10 – 18 cm. Habitat: Droge bodem, grazige grond of hellingen. Tamelijk algemeen. Lijkt op: Gladde gentiaan en Slanke gentiaan: de Veldgentiaan onderscheidt zich met z’n twee brede kelkblaadjes, helder violette bloemen en doorgaans donker getinte bladeren en stengels. Bloeitijd: Juli – augustus. IJslands: Maríuvóndur. (Gentiaanfamilie).