Kruipende waterranonkel

Ranunculus reptans

Bloemen 1 cm. breed, 5-tallig. Kroonblaadjes geel, omgekeerd-eirond, stomp. Kelkblaadjes korter, gelig groen; vallen snel af. Vele meeldraden (15 – 20) en stampers. Stengel kruipend, wortelend bij de okselknoppen, met gebogen opgeheven internodia. Bladeren bij de okselknoppen in kransen, gaafrandig; ofwel lijnvormig, dan wel met een korte langgesteelde lancetvormige gladde bladschijf. Hoogte: Doorgaans niet hoger dan 5 cm., maar uitlopers kunnen behoorlijk lang zijn. Habitat: Vochtige kale grond, modder van ondiepe meerbodems, vooral díe die laat in de zomer opdrogen. Algemeen. Lijkt op: Slijkgroen heeft bladeren die op die van de Kruipende waterranonkel lijken, maar andere bloemen en geen uitlopers. Noordse waterranonkel onderscheidt zich door kleinere 3-tallige bloemen en bladeren. Bloeitijd: Juli. IJslands: Flagasóley (Ranonkelfamilie). – De lange kruipende uitlopers met gebogen internodia zijn zeer kenmerkend voor de Kruipende waterranonkel. Meerbodems blijken vaak over grote afstanden met een netwerk te zijn vergroeid met de stitches die zijn gemaakt door haar gelede wortelende uitlopers.