Liggende vetmuur

Sagina procumbens

Bloemen klein, 2 – 2,5 mm. breed. Kroonblaadjes doorgaans afwezig of op z’n minst veel korter dan de kelkblaadjes, wit tot doorzichtig. Vier kelkblaadjes, zelden vijf, groen, ovaal, ongeveer 2 mm. lang, met een smalle vliezige bladrand. Doorgaans vier tot acht meeldraden. Eén stamper met vier tot vijf stijlen, die rijpt tot een eivormige doosvrucht. Kelkblaadjes doorgaans omgebogen na rijping van de doosvrucht. Bladeren tegenoverstaand, lijnvormig, toegespitst, 3 – 5 mm. lang en 0,5 mm. breed. Hoogte: 1,5 – 4 cm. Habitat: Kiezelzandige bodem langs beekjes en rivieren, kale grond in heideveld, bij warme en koude bronnen. Algemeen. Lijkt op: Sneeuwvetmuur en Alpenvetmuur: de Liggende vetmuur onderscheidt zich door kortere steeltjes, 4-tallige bloemen zonder kroonblaadjes en doorgaans omgebogen kelkblaadjes bij het rijpe fruit. De twee genoemde soorten zijn vóór de bloei moeilijk te herkennen, daar beide soorten tegen de okselknop teruggeslagen kelkblaadjes hebben. Bloeitijd: Juni – juli. IJslands: Skammkrækill (Anjerfamilie).