Alpenrozenkransje

Antennaria alpina

Tweehuizige plant, vele bloemen in verscheidene (5 mm.) kleine eindstandige korfjes, die op bosjes grijze haren lijken. Omwindselblaadjes 3 – 5 mm. lang, het onderste deel groen, het bovenste deel zwartachtig bruin, lancetvormig. Bloemkroon bij mannelijke bloemen geel, bij vrouwelijke paars, tenger als een haar (0,1 mm.), 3 – 4 mm. lang, omgeven door een krans van tal van witte haren (pappus). Stijl steekt uit de buis van de vrouwelijke bloemen; stempel gesplitst. Stengel donsharig, bladerig; grondbladeren in een rozet, het breedst bij het uiteinde (2 – 3 mm.) met een korte eindstandige punt. Hoogte: 5 – 12 cm. Habitat: Kiezelzandige bodem en droge hellingen in het laagland of op rotsige bodem in de bergen. Zeldzaam. Lijkt op: Noorse droogbloem : het Alpenrozenkransje onderscheidt zich met de vorm van de grondbladeren; ze groeit nooit, zoals de Noorse droogbloem in sneeuwnissen. Bloeitijd: Juni. IJslands: Fjallalójurt (Samengesteldbloemigenfamilie).